Samen leven doe je samen!

Inclu­sie­ve buurten

“Men­sen aan een woning mogen hel­pen, het gaat echt ergens om.”

Reijn­der Jan Spits blikt voor­uit op de con­fe­ren­tie Gemengd Wonen.

Ver­schil maken

Reijn­der Jan Spits is sinds 2015 mana­ger volks­huis­ves­ting bij Por­taal Utrecht. “Al zolang de func­tie is uit­ge­von­den”, blikt hij terug. “Ik stu­deer­de ooit Soci­a­le en Eco­no­mi­sche Geo­gra­fie in Gro­nin­gen en dan kom je al snel bij een cor­po­ra­tie terecht”. Sinds 2006 werkt hij voor Por­taal in ver­schil­len­de rol­len en het is geen geheim waar­om hij al zo lang betrok­ken is: “Het is mooi werk, zowel het ruim­te­lij­ke aspect als voor wie je het doet. Dat zit hem in inte­res­ses als wijk- en ste­den­bouw en archi­tec­tuur, maar voor­al in het ver­schil dat je kunt maken op het soci­a­le vlak. Ik zal niet snel voor een par­ti­cu­lie­re ont­wik­ke­laar komen te wer­ken. Juist het maat­schap­pe­lij­ke aspect is voor mij belangrijk.”

Dat werk en pri­vé dan ook soms wat door elkaar lopen, dat hoort erbij vol­gens Reijn­der Jan: “Ik sprak onlangs een ZZP-er in de podi­um­kun­sten die via Por­taal een woning zocht en mij ver­tel­de dat hij van zijn hob­by zijn beroep heeft kun­nen maken. Ik voel dat zelf net zo. Ik vind het leuk als ik tij­dens het rond­je met mijn hond gelijk even de nieuw­bouw van Por­taal kan inspec­te­ren in de wijk Hoo­g­ra­ven, waar ik zelf ook woon.“

Dat klinkt luch­tig, maar in de regio Utrecht draagt Reijn­der Jan met zijn collega’s ver­ant­woor­de­lijk­heid voor onge­veer 20.000 wonin­gen. 13.000 in Utrecht, 4.000 in Sticht­se Vecht, 700 in Bun­nik en 1.500 in Nieu­we­gein. Om en nabij 35% van de woning­voor­raad van Portaal.

Con­fe­ren­tie Gemengd Wonen

De pas­sie die Reijn­der Jan drijft is ook zicht­baar in zijn enthou­si­as­me voor een bij­zon­de­re woon­vorm als Gemengd Wonen, waar­voor hij samen met col­le­ga Mou­naim Abdel­k­hal­ki begin juni een con­fe­ren­tie initieert.
Gemengd Wonen is een woon­vorm waar­bij bewo­ners met én zon­der woon­be­ge­lei­ding er doel­be­wust voor kie­zen om samen te wonen. Som­mi­gen omdat ze hulp nodig heb­ben bij zelf­stan­dig wonen. Ande­ren omdat ze graag een goe­de buur wil­len zijn.

Reijn­der Jan: “Ik was afge­lo­pen week bij het 20-jarig bestaan van Gemengd Wonen com­plex ’t Groe­ne Sticht, ooit begon­nen als idee van poli­ti­cus Ab Har­re­wijn. Ik her­in­ner mij een citaat waar­in hij zou heb­ben gezegd ‘dit is het eer­ste pro­ject, maar als het ons weer lukt dan wordt het een bewe­ging’.” Inmid­dels zijn er in de regio Utrecht 9 Gemengd Wonen pro­jec­ten geï­ni­ti­eerd en over alle regio’s waar Por­taal actief is 13 in totaal.

“Met pro­jec­ten als Gemengd Wonen kun­nen we wij-zij den­ken tegen­gaan, dat is waardevol”

De nood­zaak voor deze vorm van wonen is dan ook dui­de­lijk aan­we­zig vol­gens Reijn­der Jan. “Ik her­in­ner mij een tijd waar­in we spra­ken over men­sen met een rug­zak­je, die woon­den in gro­te instel­lin­gen in de bos­sen. In de eer­ste fase van extra­mu­ra­li­se­ring (zorg bie­den bui­ten een instel­ling om, bij­voor­beeld in de eigen woning, red.), zag je dat men­sen soms terecht kwa­men op drie­hoog ach­ter in Over­vecht. Nie­mand zat op ze te wach­ten. We waren het ‘samen­le­ven’ als samen­le­ving mis­schien wat ver­leerd. Met pro­jec­ten als Gemengd Wonen kun­nen we dit wij-zij den­ken en ver­de­re pola­ri­sa­tie tegen­gaan, dat is waar­de­vol. Gemengd Wonen is ook een reac­tie op het feit dat men­sen die onder­steu­ning nodig heb­ben in een regu­lie­re wijk wel­licht niet altijd warm ont­van­gen wor­den. We rea­li­se­ren nu com­plexen waar men­sen er bewust voor kie­zen om samen te wonen en naar elkaar om te kij­ken. Daar wordt de onder­lin­ge afstand snel klei­ner en men­sen kun­nen weer mee­draai­en in de maatschappij.”

De aan­lei­ding voor de con­fe­ren­tie is aan­dacht te vra­gen voor struc­tu­re­le onder­steu­ning van­uit zorg en wel­zijns­werk, in opdracht van gemeen­ten. Vol­gens Reijn­der Jan zou je een Gemengd Wonen pro­ject als ‘klein buurtje’ moe­ten beschou­wen. Waar dan ook soort­ge­lij­ke aan­dacht van­uit de gemeen­te aan moet wor­den besteed, bij­voor­beeld door een wel­zijns­or­ga­ni­sa­tie een opdracht te geven om aan gemeen­schaps­vor­ming te wer­ken (com­mu­ni­ty buil­ding), net als dat in een wijk als Kana­len­ei­land struc­tu­reel wordt georganiseerd.

Reijn­der Jan: “Uiter­aard hopen we dat als men­sen een­maal in een woon­ge­meen­schap wonen, de inten­si­vi­teit van de bege­lei­ding over tijd min­der wordt en bewo­ners zelf­stan­di­ger wor­den. Bij een pro­ject als Majel­la Wonen is dat ook het geval geble­ken, waar na 4 jaar geen bege­lei­ding meer nodig is. Maar er bestaan ook vari­an­ten zoals Place2BU, waar men­sen veel­al tij­de­lijk wonen en de omloop­snel­heid van bewo­ners hoger is. Daar is blij­ven­de bege­lei­ding van­uit zorg en gemeen­ten echt een nood­zaak. En dat ver­dient nog onze geza­men­lij­ke aandacht.”

Meer part­ners aanhaken

Naast de al bestaan­de samen­wer­king tus­sen cor­po­ra­ties, zorg, wel­zijn en gemeen­ten adres­seert Reijn­der Jan ook de rol van zorg­kan­to­ren: “Er is straks bij de con­fe­ren­tie wel afvaar­di­ging van­uit een zorg­kan­toor, maar we zit­ten nog niet struc­tu­reel samen aan tafel. We weten dat als bewo­ners met elkaar in ver­bin­ding staan, elkaar ken­nen en gegroet wor­den door hun buur­man, de zorg­vraag in een wijk of woon­com­plex daalt. Dat is een finan­ci­eel voor­deel voor een zorg­ver­ze­ke­raar. Je zou dan best kun­nen zeg­gen, geef ons dat geld zodat we dat in Gemengd Wonen tra­jec­ten kun­nen ste­ken, waar­mee de zorg­vraag ver­der kan afne­men, etc. etc.”

Toch ziet hij wel dege­lijk bewe­ging: “Nu ook bre­der in het land Gemengd Wonen pro­jec­ten wor­den uit­ge­rold en suc­ces­vol zijn, raken zorg­ver­ze­ke­raars geïn­te­res­seerd en zijn al een enke­le keer betrok­ken bij expe­ri­men­ten. Maar dat alles staat nog erg in de kinderschoenen.”

“Het is natuur­lijk wel één van de pri­mai­re levens­be­hoef­ten, het gaat echt ergens om.”

Reijn­der Jan is voor­zich­tig als het gaat over de suc­ces­sen rond Gemengd Wonen: “Met deze con­fe­ren­tie wil­len we niet tonen hoe goed we het voor elkaar heb­ben. Dat is sim­pel­weg niet zo, het is vaak nog zoe­ken. De ene keer gaat het beter dan de ande­re en con­clu­de­ren we dat we zaken anders had­den moe­ten rege­len. Er valt nog zoveel te leren.”

Intern bin­nen Por­taal hoef je vol­gens Reijn­der Jan geen collega’s wak­ker te maken voor deze woon­vorm: “Een Gemend Wonen pro­ject als BUUR is ook gewoon een nieuw­bouw­pro­ject met 150 nieu­we wonin­gen voor onze huur­ders, dat is gewoon ons werk. Maar het is ook een bij­zon­der goe­de manier om bepaal­de doel­groe­pen te huis­ves­ten. Waar we dat in een regu­lie­re woon­wijk anders per huis­hou­den zou­den moe­ten orga­ni­se­ren, kan dat nu gebundeld.”

Blij­ven leren

“Wel pas­sen we som­mi­ge zaken aan. In een wijk als Kana­len­ei­land lopen zowel beheer­ders als soci­aal beheer­ders rond. In een Gemend Wonen pro­ject als BUUR en Tan­go wor­den die func­ties ech­ter gecom­bi­neerd in één, wat om een nieuw func­tie­pro­fiel vraagt. Dat vraagt aan­pas­sings­ver­mo­gen van de orga­ni­sa­tie en onze collega’s. Je bent in een der­ge­lij­ke func­tie erg zicht­baar voor bewo­ners, dat moet bij je passen.”

En dat zijn vol­gens Reij­ner Jan niet de eni­ge pun­ten waar­om Por­taal zich moest aan­pas­sen bij het intro­du­ce­ren van deze woon­vorm: “Onze sys­te­men en pro­ces­sen zijn van ouds­her gericht op effi­ci­ën­tie en een­dui­dig­heid, wat een nastre­vens­waar­dig doel is. Maar soms is maat­werk nodig, bij­voor­beeld in het geval van de bij­dra­ge die bewo­ners in een Gemengd Wonen pro­ject doen aan de woon­ver­e­ni­ging. Por­taal int die klei­ne bij­dra­ge (bij­voor­beeld 10 euro, red.) en maakt dat over naar de woon­ver­e­ni­ging. Op dat soort con­struc­ties waren onze finan­ci­ë­le sys­te­men niet ingericht.”

Op de vraag hoe Reijn­der Jan de toe­komst van de Gemengd Wonen ziet ant­woordt hij: “Ik hoop dat we het steeds min­der als bij­zon­de­re pro­jec­ten gaan zien en meer als stan­daard prak­tijk. We heb­ben natuur­lijk al afge­spro­ken dat we per pro­ject 30% bij­zon­de­re doel­groe­pen huis­ves­ten. Dat doe je de ene keer met een pro­ject als Gemengd Wonen met daar­bij inten­sie­ve bege­lei­ding. Ande­re keren vind je daar­voor ande­re oplos­sin­gen, maar bepaal­de ele­men­ten zie je steeds terug, omdat ze goed wer­ken. Het idee van men­gen en gemo­ti­veer­de bewo­ners kun­nen plaat­sen zou je bij­voor­beeld ook wil­len kun­nen toe­pas­sen op enke­le flats, 10 hoog in Over­vecht. We heb­ben daar wel expe­ri­men­ten mee kun­nen doen, maar struc­tu­reel is dat momen­teel nog niet moge­lijk. Dat idee ligt ove­ri­gens ook onder vuur. We heb­ben name­lijk een sys­teem dat hoe lan­ger je inge­schre­ven staat, hoe gro­ter de kans dat je aan een woning komt. Dat pro­ces door­krui­sen we door te selec­te­ren op motivatie.”

Ook woning­zoe­ken­den ver­die­nen een stem

Onlangs was Reijn­der Jan te gast bij een bij­een­komst voor nieu­we par­tij­le­den van een lan­de­lij­ke poli­tie­ke par­tij. Hij werd gevraagd te spre­ken over de staat van de volks­huis­ves­ting in Neder­land en kan zich daar dan best druk maken. “Soms denk ik wel eens, wat heb­ben de huur­ders van Neder­land nu eigen­lijk mis­daan? Wer­ke­lijk elke maat­schap­pe­lij­ke uit­da­ging wordt bij hen neer­ge­legd. Of het nu het begro­tings­te­kort is, opvan­gen van sta­tus­hou­ders en uit­stroom van maat­schap­pe­lij­ke opvang, of oplos­sin­gen rond duur­zaam­heid betreft. Dat vra­gen we alle­maal van men­sen die het soms zelf al las­tig vin­den het ein­de van de maand te halen.”

Naast huur­ders zou­den ook woning­zoe­ken­den ste­vi­ger ver­te­gen­woor­digd moe­ten wor­den vol­gens Reijn­der Jan: “Als een cor­po­ra­tie wordt aan­ge­spro­ken op het feit dat er nieu­we wonin­gen moe­ten wor­den gebouwd en er ont­staat weer­stand van hui­di­ge bewo­ners, dan denk ik wel eens, het is niet ‘de cor­po­ra­tie’ die dit wil… Dit gaat over men­sen die al meer dan 12 jaar op een wacht­lijst staan voor een woning. Die groep heeft helaas geen gezicht, het oprich­ten van een ‘bond voor woning­zoe­ken­den’ zou kun­nen bij­dra­gen, maar ook Por­taal zelf kan meer doen om deze uit­da­gin­gen zicht­baar te maken.”

Toch zijn het uit­ein­de­lijk de klei­ne gesprek­ken dicht­bij de bestaan­de en nieu­we huur­ders in zijn regio, waar­voor hij warm loopt. Zo voer­de hij enke­le van de gesprek­ken met woning­zoe­ken­den voor het Gemengd Wonen pro­ject BUUR afge­lo­pen week: “Het is zo ver­rij­kend om de afstand tus­sen ons­zelf en onze huur­ders steeds weer pro­be­ren te ver­klei­nen. Aan de rech­ter­kant van het poli­tie­ke spec­trum wordt al snel gedacht dat we geluk aan ons­zelf te dan­ken heb­ben, ter­wijl aan de lin­ker­kant we weten dat onge­luk ieder­een kan over­ko­men. Het had maar even anders kun­nen lopen en dan was ik mis­schien zelf op zoek naar een woning, waar­bij ik bege­lei­ding nodig heb. Als mij iets zou over­ko­men, hoe fijn is het dan als je buur­man een oog­je in het zeil houdt. Na een mid­dag­je gesprek­ken voor BUUR, of bij­pra­ten met collega’s denk ik toch vaak ‘wat is het über­haupt mooi dat we men­sen aan een woning mogen hel­pen’. Het is natuur­lijk wel één van de pri­mai­re levens­be­hoef­ten, het gaat echt ergens om.”